In memoriam

Tekst geschreven door: Marc Hindrijckx

Geboren te Sint-Genesius-Rode op 20 september 1922

Overleden te Harsin op 10 november 1946 (24 jaar)

Beloftevolle renner uit Rode, die laat tot het wielrennen kwam. Louis ging met een vriend regelmatig naar de wielerwedstrijden en werd zo op 18-jarige leeftijd zelf ook wielrenner, hoewel men er thuis niet erg voor was. Er werd voor hem al vlug een supportersclub “De moedige Bergbeklimmers” opgericht onder de leiding van de lokale fietsenmaker Frans Voets.

In 1941 werd hij achtmaal primus en evenveel keer tweede bij de beginnelingen. Het jaar erna was hij bij de junioren goed voor 19 overwinningen en 10 tweede plaatsen.

Op 18 februari 1943 werd hij onafhankelijke maar hij verdween in de loop van dat jaar uit het openbare leven en leefde ondergedoken omwille van de verplichting tot arbeid in Nazi-Duitsland. Toch reed hij stiekem toch nog 25 wedstrijden en won nog te Alsemberg, Namur en Charleroi. In 1944 nam hij niet veel meer deel aan wedstrijden omdat de Duitsers steeds meer razzia’s organiseerden op sportwedstrijden en er waren ook te weinig inrichters. Toch behaalde hij op 9 april in zijn eigen Rode, in de wedstrijd voor B-profs, een tweede plaats na Pierre Vanderrusten uit Huizingen.

Louis ging er in 1945 als onafhankelijke weer vol tegenaan en won o.a. de Omloop der Vlaamse Gewesten en Charleroi-Wavre-Charleroi. Hij verloor de andere klassieker Brussel-Luik tegen Karel De Backer nadat hij in de sprint op de piste van de onderste band was gesukkeld.

Louis werd beroepsrenner in de zomer van 1945. Vier dagen later eindigde hij op 5 augustus, als achtste, in de door Jan Engels gewonnen Luik-Bastenaken-Luik, in een sprint met zeven renners voor de tweede plaats op 47 seconden van Jean. Hiermee eindigden er twee Rodenaren in de top tien van deze klassieker. Hij behaalde dat jaar nog verdere ereplaatsen te Engies, Bertem en Jemeppes. Tijdens het volgende seizoen vervulde Louis zijn dienstplicht en is hij minder terug te vinden in de uitslagen. Op 11 september 1946 eindigde hij als 15^e in de Grote Prijs de la Famenne te Marche.

Eind 1946 toen zijn legerdienst was afgelopen, oefende hij weer met het oog op 1947 toen hij op de baan van Harsin naar Argimont, met zijn Waalse verloofde Antonia Collignon en haar moeder aan het wandelen was, om het leven kwam nadat hij werd aangereden door een vrachtwagen.

Ze waren ’s nachts op de terugweg van de kermis, toen er ter hoogte van de brug van Marengo, een vrachtwagen uit de tegenovergestelde richting kwam waarvan de bestuurder de controle over zijn stuur verloor. De camion ging recht naar de ravijn toe en maaide Louis, die niet verder meer kon uitwijken, van de rijbaan. Louis had geen schijn van kans en was op slag dood. Hij werd nog overgebracht naar de nabij gelegen hoeven van M. Dock, waar dokter Brébois uit On enkel het overlijden kon vaststellen.

De vrachtwagen was eigendom van de ondernemer Joseph Eloy en de bestuurder en zijn bijzitter bleven ongedeerd evenals zijn verloofde Antonia en haar moeder I. Hincourt.

Hiermee kwam er een einde aan de veel te korte carrière en het veel te korte leven van deze beloftevolle wielrenner.

Louis, die nog bij zijn ouders woonde aan de Waterloosesteenweg 240, werd te Rode begraven op zaterdag 16 november 1946, amper 24 jaar oud.

De Sint-Barbara kerk in de wijk De Hoek zat volledig vol. Onder de aanwezigen waren er de collega renners Raymond Impanis, Lucien Acou, Robert Naye, Louis Michiels, Frans Simaer en Adelin Van Simaeys. Burgemeester Georges Straete. Karel Smulders, Alfons Vander Gucht en Pol Vandervelden vertegenwoordigden de Belgische Wielerbond. Ook oud-kampioen Jef Wauters was er.

In de rouwstoet stapten de mensen van de wielerclub De Moedige Bergbeklimmers. Een paar meisjes in het wit omringden de lijkkist, die werd gedragen door zijn trainingsmakkers Albert Van Hecke, Emile Goutier, Jan Engels en Marcel Stordeur.

Na de kerkelijke uitvaartdienst ging de stoet naar de gemeentelijke begraafplaats, waar zich hartroerende taferelen afspeelden. Zijn vier trainingsmaten lieten de kist zachtjes in de kuil zakken, terwijl vader Prairie op hartverscheurende wijze om zijn zoon Louis riep. Ondervoorzitter Pierre Hannaert van de Moedige Bergbeklimmer sprak een treffende lijkrede.

Texte écrit par: Marc Hindrijckx

Né à Rhode-Saint-Genèse le 20 septembre 1922

Décédé à Harsin le 10 november 1946 (24 ans)

Coureur cycliste prometteur de Rhode. Louis assistait régulièrement à des courses cyclistes avec un ami. Bien que son entourage n'y était pas favorable, il devient coureur cycliste à l'âge de 18 ans, un club local de supporters, « De Moedige Bergbeklimmers », fut créé sous la direction du fabricant de vélos local Frans Voets.

En 1941, il fut huit fois premier et autant de fois second chez les « débutants ». L'année suivante, chez les « juniors », il totalisa 19 victoires et 10 secondes places. Il devint « indépendant » le 18 février 1943 mais disparut aussitôt de la vie publique au cours de l’année et vécu dans la clandestinité pour éviter de devoir travailler en Allemagne Nazie. Il participe néanmoins clandestinement à 25 courses et gagne entre autres à Alsemberg, Namur et Charleroi. A partir de 1944, il évite les courses cyclistes car les Allemands organisent de plus en plus de raids sur les compétitions sportives et les organisateurs sont peu nombreux. Néanmoins, le 9 avril, dans sa propre commune, il prend la deuxième place derrière Pierre Vanderrusten (de Huizingen) dans une course de professionnels B.

En tant qu' « indépendant », Louis repart de plus belle en 1945, remportant notamment l'Omloop der Vlaamse Gewesten et le Charleroi-Wavre-Charleroi. Il perd l'autre classique Bruxelles-Liège contre Karel De Backer après avoir glissé lors du sprint sur la piste. Louis devient cycliste professionnel en été 1945. Quatre jours plus tard, le 5 août, il termine huitième le Liège-Bastogne-Liège remporté par Jan Engels, dans un sprint avec sept coureurs pour la deuxième place à 47 secondes de Jean. Deux Rhodiens ont ainsi terminé dans les dix premiers de ce classique. Il a obtenu d'autres places d'honneur cette année-là à Engies, Bertem et Jemeppes. Au cours de la saison suivante, Louis effectua son service militaire et n'apparut plus autant dans les résultats. Le 11 septembre 1946, il termine 15e du Grand Prix de la Famenne à Marche.

Fin 1946, son service militaire terminé, il s'entraîne à nouveau en vue de 1947. Lorsqu'il marche le long de la route de Harsin à Argimont, avec sa fiancée wallonne Antonia Collignon, il est renversé par un camion.

Ils rentraient de nuit de la kermesse locale, lorsque arriva près du pont de Marengo en sens inverse, un camion dont le chauffeur perdit le contrôle. Le camion s'est dirigé tout droit vers le ravin et a fauché Louis qui fut tué sur le coup. Il fut transféré dans une ferme à proximité du fermier Dock. Le docteur Brébois, n'a pu que constater le décès. Le camion appartenait à l'entrepreneur Joseph Eloy. Le chauffeur et son passager s'en sont sortis indemnes ainsi qu'Antonia, la fiancée de Louis. Ainsi s'achève la carrière et la vie de ce cycliste prometteur.

Louis, qui habitait encore chez ses parents à la Chaussée de Waterloo nr 240 fut enterré à Rhode le samedi 16 novembre 1946, à peine âgé de 24 ans. L'église Sainte-Barbe à  De Hoek, était pleine à craquer. Parmi les personnes présentes se trouvaient les coureurs Raymond Impanis, Lucien Acou, Robert Naye, Louis Michiels, Frans Simaer, Adelin Van Simaeys, l'ancien champion Jef Wauters et le bourgmestre Georges Straete. Karel Smulders, Alfons Vander Gucht et Pol Vandervelden représentaient la Fédération belge de cyclisme.

Les membres du club cycliste local «  De Moedige Bergbeklimmers » se sont joints au cortège funèbre. Quelques jeunes filles en blanc entouraient le cercueil, porté par ses compagnons d'entraînement Albert Van Hecke, Emile Goutier, Jan Engels et Marcel Stordeur.

Après le service funèbre, le cortège s'est rendu au cimetière communal, où se sont déroulées des scènes déchirantes. Ses quatre camarades d'entraînement ont délicatement descendu le cercueil dans la fosse, tandis que le père Prairie pleurait son fils Louis d'une manière déchirante. Le vice-président Pierre Hannaert du « Moedige Bergbeklimmers » a prononcé un éloge funèbre très émouvant.

Traduction du texte en néerlandais

Quand c'est le matin, pense que tu ne verras plus le soir, et quand c'est le soir, garde-toi de compter sur le matin.

SOUVENEZ-VOUS DANS VOS PRIERES DE L'AME DE

LOUIS PRAIRIE

   Né à Rhode-Saint-Genèse le 20 septembre 1922 et décédé par un triste accident à Harsin le 10 novembre 1946, muni des Saints Sacrements des mourants.

   Rien de ce qui est mortel n'est durable ; tout le bonheur de ce monde disparaît au moment où nous pensons en jouir.

   Sa mémoire restera bénie, auprès de tous ceux qui l'ont connu, car il se faisait aimer par la bonté de son coeur et la douceur de son caractère.

   Seigneur, Vous nous avez grandement éprouvés, et nous avez donné à boire un calice amer. La tristesse a oppressé notre coeur et nos yeux ont été inondés de larmes... La blessure que Vous nous infligez, ô Dieu, est très profonde - mais nous nous inclinons devant Votre volonté adorable.

   Mes chers parents, frère et soeur, parents et amis, l'heure a sonné. Combien il m'est pénible de quitter ceux que j'aimais sincèrement. Je vous laisse, le coeur saignant de chagrin. Mais ayez confiance en Dieu qui vous donnera la force de suivre le chemin de la vertu afin que nous restions inséparablement unis les uns aux autres dans la patrie céleste.

   Sacré-Coeur de Jésus, en vous repose ma confiance. 300 j. d'ind.

IMPRIMERIE HERNALSTEEN, RUE DU TILLEUL, 1 RHODE