Boomgaardweg 

Of eerder de Bouzenberg

Basis tekst geschreven door Norbert Mosselmans, bijgewerkt door het Rodevroeger team.

Klim naar de Wauterbosschool vanuit het einde van de Kerkstraat

Foto: Rikke Wijns - in 2022 kunstmatig gekleurd

Zo kende men die straat niet, wel als “Bouzenberg”. Ze lag schuin in het verlengde van de Kwadeplas en was belegd met dezelfde kinderkopkes/kasseien. Op de kop stond er links een knotwilg en wat verder een majestatische linde. Beide werden bij de heraanleg en asfalteren van de straat onherroepelijk verwijderd begin de jaren vijftig. Er was weinig verkeer. Ter hoogte van de boom (zie foto) was de fotowinkel van Vosté, ook de eerste fotozaak in Rode. Vosté verhuisde later naar de Dorpsstraat. Aan de overkant van het kruispunt was het snoepwinkeltje van Rouseléke van de champetter. De schoolgaande jeugd van de Wauterbos ging zich daar herbevoorraden. Er stond een “chickenbak”, hoogstwaarschijnlijk een van de eerste in Rode. Rouseléke woonde daar samen met haar gehandicapte zoon: Pierre. Een kranig man. Heel zijn leven heeft hij zich met houten krukken moeten voortbewegen. Meer dan twintig keren ging hij naar Lourdes. Steeds was hij er van overtuigd dat er beternis was. De eerste dagen na zijn bedevaart liet hij dat dan ook zien door zonder krukken proberen te stappen. Bij mooi weer zat hij steeds naast de winkeldeur van Rouseléke. Hij was een fervente supporter van de Rhodienne.

Het huis van Sebastiaan Liebert (nu afgebroken ten voordele van een appartementsgebouw)

Bron:  beeldbank onroerend erfgoed

Kruispunt Boomgaardweg / Kerkstraat

Foto: Rikke Wijns - in 2022 kunstmatig gekleurd

Tijdens de vakantie speelden wij, tot dat het donker werd, met alle kinderen uit de buurt, pottekenstamp. Het is de straat waar we de wereld ontdekten.


De kolenboer Sebastiaan (Sjuinke) Liebert, bij Sjóne Mère ontdekten we dat de wereld groter was dan onze straat want er kwamen daar steenkolen van Frankrijk en Rusland. Hij en zijn zonen deden de zaak. Wij zagen ze nog kolen met paard en kar leveren. Later met een vrachtwagen: een groene Ford.

Sjuinke was ook de man die op latere leeftijd steeds gehurkt zat aan zijn toegangspoort. Rondom hem lagen honderden afgeknabbelde en leeggezogen tabakchicken.  Af en toe werd zijn vrachtwagen omgevormd tot "reiswagen". Over de laadbak werd een "bache" (zeil) gespannen. Zo reden we naar Blankenberge. Aan zee lag toen alles nog in puin door WOII.

Bij Sjóne werd ook jaarlijks een varken geslacht. Polle van Maria Mère was de slachter (beenhouwer op het Koningsplein). Eens het varken gekeeld en "geschobd" (het haar werd afgebrand en met veel water afgekrabd), vroeg Polle steeds een vrijwilliger om het gat van het varken te kussen, Die kreeg dan de staart om op de "zabberen". Eens het varken opengesneden gooide hij de galblaas tussen onze voeten. Wij dan maar sjotten.

ln de boomgaard stonden nog echte renetten of zoals wij ze noemden: "growijningen". Er stond ook een boom met rode sterappeltjes. Dit waren appeltjes met rood vlees en een heerlijk zoete smaak. Maar de meest interessante bomen waren drie winterperelaars. Wanneer in de late herfst de peren geplukt werden, waren die steenhard en wrang als gal. Ze werden op stro in een donkere ruimte gelegd en daar gebeurde het wonder: langzaam rijpten de peren. Op het einde werden ze botergeel, sappig en heerlijk van smaak.

't Was alleen kwestie van geduld!  Omer Boelpaep had er plezier in om de gemeentewerkmannen, met zijn zelfgemaakte krieken-cider, dronken te maken.

Foto: collectie Eddy Vannerom

De viswinkel van Eda van Wanne Va Keu vandaag op de hoek Krommeweg/Lindestraat. De twee ramen met centraal de deur laten vermoeden dat het ooit een (vis-)winkeltje was.

Susse Nonkel (echtgenoot van Meine Kajas) was imker en was ook de eerste bij wie ik ook asperges zag groeien. Wat verder begon de Doornlarenhoofdstraat (waar nu het zwembad staat). Elke vrijdag en tijdens de vasten ook op woensdag, kwam de viskar langs. Om zeven uur 's morgens stond Eda van Wanne Va Keu (had een viswinkel op de hoek Lindestraat/Krommeweg) met paard en kar aan ons huis. Dit nadat ze met veel geduw en getrek de Bouzenberg op geraakt was. ln het licht van een petroleumlamp verkocht ze haar vis: schelvis, kabeljauw, haring, pladijs en af en toe een solleke (tong). Achter op de kar lag een zak met daarin de mosselen.

Zicht op de Doornlarenhoofdstraat en de Boomgaardweg, toen het zwembad en het rusthuis er nog niet stond. Met heeft ook een prachtig zicht op de twee kerktorens (Alsemberg en Rode) en centraal de toren van Kasteel Malibran.

Foto: collectie Dominique Olivier

Doornlarenhoofdstraat toen het sportcentrum nog niet gebouwd was - Foto: Christian Nekkebroeck

Door de aanleg van het Zwembad, Sportcomplex, de voetbalvelden van La Rhodienne en de rusthuissite is de Boomgaardweg ondertussen een zeer drukke straat geworden. Eda zou geen ruimte meer vinden om haar viskraampje op te stellen…